Amedeo
SYMBIOSYS OF
PURPOSE & STYLE
Follow us

Search

Voor mijn project heb ik een diverse lijst kunstenaars gebruikt. Onderstaand staat per kunstenaar uitgelegd waarom ik deze persoon heb gekozen voor mijn project en welke bronnen ik hiervoor heb gebruikt. Klik hier voor meer informatie over hoe ik dit in mijn prototypes heb verwerkt.

Sola Olulode

Voor mij is het belangrijk om in mijn prototypes diversiteit te laten zien. Diversiteit in de kunst die gemaakt wordt, maar ook vooral in de achtergrond van de kunstenaars. Sola Olulode is een Nigeriaanse, queer kunstenaar die deze verhalen ook gebruikt in haar werk. Hierdoor past ze perfect bij dit project. Door haar kunstwerken te gebruiken leren de leerlingen hopelijk meer over de onderwerpen die zij laat zien in haar werk. (Bowes, 2021; Boddington, 2021; Olulode, 2020; Pingbig, 2019)

Franky Sticks

Het werk van Franky Sticks is kleurrijk en vrolijk en spreekt daardoor (denk ik) veel kinderen aan. Daarnaast vind ik het verhaal van Franky heel leuk, hoe hij zo vaak hetzelfde tekende om hier te komen. Dit leek me een goede manier om procesmatig werken aan leerlingen uit te leggen.

Franky’s werk bevat veel verschillende elementen: muziek, popart, een reflectie van de wereld om hem heen en natuurlijk zijn karakters. Hierdoor kan je met één kunstenaar meerdere dingen uitlichten en hier vragen over stellen. Dit leek mij heel geschikt voor dit format (werkblad): niet alleen omdat de leerlingen dan verschillende dingen leren, maar ook zodat ze zelf kunnen kiezen wat ze het meest interessant vinden. Dit kunnen ze dan als inspiratie gebruiken voor de opdrachten. (Sticks, 2021; Huisman, 2020)

Herman Gordijn

Op de website van Hollandse Meesters kwam ik Herman Gordijn tegen. Ik vind het heel interessant hoe Herman dingen schildert die ‘lelijk’ zijn. Oude mensen, dikke mensen, mensen die over het algemeen als lelijk worden gezien. Hij probeert hier juist het mooie van in te zien, of op een mooie manier af te beelden. Het leek me heel interessant om dit met mijn leerlingen te bespreken, omdat zij vaak bezig zijn met iets ‘moois’ maken. Het leek me leuk om de vraag te stellen: is het soms niet goed als iets lelijk is? Kan je iets lelijks op een mooie manier afbeelden? Kan je iets moois op een lelijke manier afbeelden?

Ik vind het interessant hoe het verhaal bij deze schilderijen, je kijk op de werken kan veranderen. In eerste instantie zie je misschien alleen een lelijke man, of een lelijk schilderij. Maar als je het verhaal hoort, zie je dat dat de bedoeling is en ga je misschien zelfs wel kijken naar de mooie elementen in het schilderij. Vandaar dat ik het werk van Herman Gordijn vind passen bij mijn onderzoek. (Gordijn, 2021, Flipse, 2020)

Bou Bou Design

Bou Bou Design staat in de database van Jip. BouBou is bezig met vrijheid en zoekt verschillende manieren om dat in de kunst te krijgen. Een van die manieren is zijn tekeningen ondersteboven tekenen, of schilderen met bokshandschoenen of gewichten. Dit vind ik interessant, omdat het een hele andere manier van een ‘verhaal’ is dan ik tot nu toe heb gebruikt. Normaal gesproken zou ik dieper ingaan op wat vrijheid is en hoe je dat in je kunst kan overbrengen op een ander. Maar BouBou is bezig met zelf vrijheid ervaren, in plaats van het doorgeven aan een ander.

Dit leek me een heel interessant verhaal om aan leerlingen over te brengen: soms is de diepere betekenis achter een werk wat jij zelf ervaart als je het maakt. (Lawson, 2019)

Philip Akkerman

Philip Akkerman leerde ik kennen in het eerste jaar van de opleiding. Zijn werk is me altijd bij gebleven, omdat ik het zo interessant vind hoe hij een keuze heeft gemaakt en zich daar voor altijd aan blijft houden. Door zichzelf te beperken, namelijk door alleen maar zelfportretten te schilderen, heeft hij de vrijheid te experimenteren met stijl, vorm, kleur, etc.

Ik vind het interessant hoe verschillend al zijn werken zijn. Het leek me ook heel interessant om zijn werk als voorbeeld te gebruiken voor leerlingen, omdat ze zich kunnen afvragen in hoeverre ze zich aan hun eigen regels moeten houden. Bijvoorbeeld: als ik zeg dat mijn leerlingen een zelfportret moeten maken, hebben ze direct een idee van hoe dat eruit ziet. Meestal is dat realistisch en komt daarna de opmerking: dat kan ik helemaal niet. Door het werk van Philip Akkerman als voorbeeld te laten zien, kunnen ze zien hoeveel verschillende manieren van een zelfportret er zijn en dat de ‘regels’ die ze in hun hoofd hebben, helemaal niet hoeven. Op deze manier helpt het verhaal achter de werken van Philip dus om leerlingen meer vrijheid te laten ervaren in hun eigen werk. (Hollandse Meesters, 2015; Moll, 2020; Akkerman, 2021)

Hercules Seghers

De werken van Hercules Seghers kwam ik tegen op de website van het Rijksmuseum. Specifiek zijn prints spraken me aan door de details en hoe hij door kleine lijntjes en kronkels heel veel laat zien.

Tijdens het maken van de kaartjes was ik op zoek naar een opdracht waar leerlingen konden experimenteren met details binnen het werk, omdat ik merkte dat ze dit vaak niet deden. Deze werken leken hier perfect bij te passen, juist omdat er op zo’n natuurlijke manier heel veel detail in het werk zat. Later merkte ik dat ik hierbij de kern van mijn onderzoek een beetje uit het oog was verloren: het ging hier niet om het verhaal achter het werk, maar over de techniek. Ik heb er uiteindelijk ook voor gekozen om dit kaartje te vervangen.  (“Hercules Seghers”, 2021; Rijksmuseum, 2021)

Marina Molares

Toen ik het werk van Marina Molares zag, wist ik gelijk dat het leerlingen zou aanspreken. Het is kleurrijk en modern en doet me denken aan dingen die je op Instagram of Pinterest tegenkomt. Hierdoor leek het me heel leuk om deze werken te gebruiken, omdat ik denk dat de leerlingen het herkennen als iets wat ze op social media hebben gezien. Om hier dan dieper op in te gaan en het verhaal achter dit soort werken te vertellen, zorgt er misschien voor dat ze online dit soort werken ook sneller als kunst herkennen.

Marina’s werk bestaat uit herhaling en patronen. Haar werk ziet er (voor kinderen) ingewikkeld uit, maar als je het ontleed merk je dat het eigenlijk vrij simpel is: een herhaling van een vorm. Dit leek me interessant om met leerlingen te bespreken, omdat ze vaak een eindwerk zien en dan denken: dit kan ik niet. Maar door het klein te maken en bijvoorbeeld eerst alleen een vorm te maken, zien ze dat ze het wel kunnen. (Molares, 2012; Gibbons, 2014; Apperloo, 2013)

Elina Merenmies

Het werk van Elina Merenmies leek mij interessant omdat ze speelt met enge of gekke afbeeldingen. Haar werk ziet er door de lijnen simpel uit, maar heeft wel heel veel emotie in zich. Het leek me interessant om dit met mijn leerlingen te bekijken om te laten zien dat je emoties op heel veel verschillende manieren kan laten zien. Ik merk dat veel leerlingen bezig zijn met realistische dingen maken, omdat het anders niks ‘is’. De werken van Elina zijn een goed voorbeeld van werken die niet realistisch zijn, maar wel duidelijk iets zijn en overbrengen. (Galerie Anhava, 2019; Merenmies, 2021)

Dagmar Boumann

Het werk van Dagmar Boumann is abstract, maar heeft ook een duidelijk verhaal. Ze houdt zich bezig met de beweging achter een strook, in plaats van hoe de strook eruit ziet op het blad. Dit leek me de perfecte manier om abstractie uit te leggen aan mijn leerlingen.

Doordat Dagmars werk bestaat uit verschillende stroken, heeft het ook een logische opbouw. Hierdoor is het perfect voor het stroomschema, omdat je daarbij iedere stap kan uitleggen. (Kunstambassade, 2021; Baumann, 2020)